Zoeken in deze blog

vrijdag 23 maart 2018

tussen Vuurtoren en Veerboot

Vrijdag, 16 maart 2018


    Texel vuurtoren ©MdVFoto
          De weg is verlaten en onverlicht. In de verte blinkt hier en daar het kleine licht van een huis. Nog verder weg zwaait met regelmatige tussenpozen de brede lichtbundel van de Texelse vuurtoren over land en water. Boven ons pinkelen de sterren in de peilloze zwarte koude die door de niet aflatende oostenwind door onze jassen, vesten, truien, broeken en thermische sokken heen bezit neemt van onze lijven. Rillend staan we daar met onze camera’s, Martha en ik, op een kleine 150 m van de vuurtoren, opnamen te maken van dit gevaarte, dat de noordpunt van het eiland Texel markeert.
De dag was somber en grijs begonnen met regen aangevoerd op een wind waarvan we nog niet vermoedden met welk een volhardende beet deze bezit zou nemen van lichaam en geest, een wind die naarmate de dag vorderde, giftiger en gemener leek te worden, onophoudelijk sissend, bulderend, ons gehoor bombarderend, opdat onze concentratie en inspanningen om goed en overtuigend camerawerk te leveren, aan flarden zouden worden gescheurd, en wij, ontredderd en onttakeld door het stormgeweld, de aftocht zouden kiezen om dan thuis - een piepklein studiootje in De Koog - tot de ontdekking te komen dat onze camera’s niet hadden versaagd, maar ons de Texelse vuurtoren toonden, fier en onaangedaan in de diepzwarte nacht waarin de sterren bijna uit hun baan werden geblazen.
Dit alles konden wij beleven nadat de TEXELSTROOM - een prettige, solide veerboot - ons eerder die dag in no time van Den Helder naar ’t Horntje had gebracht, ruim binnen de 20 minuten die ons in de folder waren beloofd.

Zaterdag, 17 maart 2018


     
    Texel noordoost strand ©MdVFoto
    Eenmaal op een eiland, of in een dorp aan zee, is het voor Martha en mij een ijzeren wet dat er een strandwandeling gemaakt wordt. 
Nog feller was de wind geworden, nog wilder en ongetemder, zo leek het wel. Een redeloos dier dat onvermoeibaar de aanval koos op het door het stuivende strandzand voortstappende echtpaar. Op de blaffende, naar de wind happende honden, op de dappere kleuter die zowaar een strandemmertje in het knuistje geklemd hield. Op ons. Boven ons helderblauwe luchten, hier en daar grijze wolkenbanken aan de Noordzeehorizon, ter rechterzijde de woest aanrollende branding, links de eerste strand- en duinpaviljoens geopend om ons, verwaaide strandtoeristen, onderkomen en voedsel te bieden, water voor de uitgeraasde honden, koffie of warme chocolademelk voor hun baasjes. 
Den Burg was het dorp dat we uitzochten tijdens onze speurtocht naar sloffen gevoerd met Texelse schapenwol. De vloer van het Koogse studiootje oogt degelijk, maar voelt zo koud aan dat behaaglijk warme voeten krijgen onmogelijk is. De Spinboet bood naast een overvloed aan informatie over wat wol allemaal doet voor je lijf, de zo door ons begeerde voetverwarming! €140,- lichter en twee paar met de hand gemaakte schapenwollen sloffen rijker verlieten wij de winkel, blij als kinderen met een cadeautje. De NH kerk van Den Burg bleek gesloten, en de onmatig bruut optredende wind dwong ons tot een vervroegd vertrek uit het geheel verkilde dorpje. Thuis in de Koogse studio beleefden onze voeten meteen de weldadige warmte die meneer en mevrouw Spinboet hadden beloofd!

Zondag, 18 maart 2018


          ‘Niet bruin, en geen vis’, zo definieert Ecomare het zoogdier waarvan het bedrijf momenteel twee exemplaren onder haar hoede heeft. In een groot bassin zwemmen twee bruinvissen vrolijk heen en weer. Ze lijken erg op dolfijnen, waarvan ze familie zijn. Is er hier sprake van dieren in gevangenschap? Op het eerste gezicht zou een mens dat gemakkelijk kunnen denken, maar wie de informatie van Ecomare goed leest en dan nog eens naar de bruinvissen - en ook de zeehonden - kijkt, moet inzien dat het woord gevangenschap hier misplaatst is. Er wordt al het mogelijk gedaan om de dieren zoveel mogelijk zichzelf te laten zijn.
De enige keer dat ik ooit bruinvissen zag was bij de havenmond van Lauwersoog. Af en toe doken daar gedurende een halve seconde of zo snelle zilvergrijze wezens op om dan direct weer terug te keren naar de zwerfwegen van hun waterwouden. Deze bassin exemplaren waren niet te beroerd af en toe wat capriolen uit te halen voor het kleumende publiek.

   Texel Ecomare ©MdVFoto
Ecomare bracht overigens herinneringen aan Wilhelmshaven bij mij boven. In de voormalige Pruisische keizerstad zagen we een vergelijkbare expositie van het leven in, op en rond de Waddenzee: Das Wattenmeer Besucherzentrum. De zorgvuldigheid waarmee de tentoonstellingen in zowel Wilhelmshaven als Texel zijn ingericht springt direct in het oog. De aquaria van Ecomare zijn indrukwekkend: Noordzeevissen, Waddenzee vissen, haven- en rotskust vissen, strandvissen en andere vormen van waterleven komen op een overzichtelijke en ruimtelijke manier aan bod. Ik moet de natuurliefhebber nog tegenkomen die niet geraakt wordt door de rijkdom en de pracht van wat er in deze wateren kan leven. Al weten we ook dat deze pracht en rijkdom binnen afzienbare jaren zomaar verdwenen zouden kunnen zijn. Nou ja, niet zomaar natuurlijk, we moeten er wel wat voor doen. (Dit is ironisch bedoeld, lezers! Ik zeg dat erbij, want het schijnt dat ironie steeds minder herkend wordt!)
En daarna maar weer de winderige koude in voor een lange zondagmiddagwandeling vanaf Ecomare door de duinen naar de zee en via een omweg weer terug. De zondag eindigde met een grote woest rondvliegende kraaienzwerm boven ons huisje. Ook mooi!

Maandag, 19 maart 2018


          Achter ons vakantiewoninkje liggen grote donkere akkers. Over die akkers bewegen zich enige tientallen zwaargebouwde trekpaarden voort door de vinnige oostenwind, die nog niets van zijn kille kracht heeft verloren. Gelaten laten zij het natuurgeweld over hun machtige paardenruggen razen. De beesten eten van het in grote bakken gelegde hooi, schrapen hun hoeven over de halfbevroren aarde, lopen eens naar links, dan naar rechts, en zo brengen deze machtig mooie knollen de dag door, leunend bij elkaar in afwachting van wie er vandaag wordt meegenomen om de Jan Plezier te trekken.
Op de vuurtoren probeer ik mijn camera zo op te stellen dat de alles overheersende wind er zo weinig mogelijk vat op krijgt. De wind gaat op de toren zo tekeer dat iets eenvoudigs als de juiste scherpte/diepte verhouding instellen om door de getraliede afrastering van de toren heen te kunnen filmen een nauwelijks te volbrengen opgave is.
Ik denk aan de paarden op die zwarte akkers berustend in het weer, en hier sta ik te worstelen met mijn apparatuur, met de wind die het oog verblindt en het oor verdooft, en ik weet mij het tegendeel van die gelatenheid. In seconden verstijven mijn vingers in deze wervelende koude. Af en toe ga ik de toren in om mijn handen te verwarmen en de camera in de gewenste opnamecondities te krijgen.
   Texel vuurtoren ©MdVFoto
Terwijl ik dit opschrijf, bekijk ik ook de beelden die ik van de Texelse vuurtoren gemaakt heb. De kogelgaten, verzonken steenpuisten in de muur van de toren, zijn de getuigen van de Duitse aanvallen op de Georgische opstandelingen, in de dagen na 5 mei 1945. Ik besef dat ik geschiedenis film die niet te bevatten is, niet alleen omdat het allemaal lang geleden gebeurde, maar vooral omdat wat er gebeurde, gebeurde in de harten en hoofden van de mensen toen!
We ronden de noordpunt van Texel. We zien bevroren schuim, water en zand op het strand. We lopen langs het Robbengat, waar een eenzame surfer de ONO wind benut voor zijn zeilactiviteiten, en we volgen een prachtig wandelpad door de duinen terug naar de vuurtoren. Tijdens deze wandeling zien we vogels die we nog nooit ergens hebben gezien. Kleine, veelkleurige beestjes die kennelijk hun habitat hebben in een duingebied met brakwater meertjes. 
De middag vindt ons in de Slufter. Veel van gehoord, nu voor het eerst gezien. Binnen de duinen van dit gebied zien we een kleine kreek, nemen we in de verte de zee waar, en worden we verrast door strandlopertjes, tureluurs en fraters.
De torenbeklimming, de strandwandeling, de duintocht, en bovenal de wind, hebben onze scherpte en inspiratie wat aangetast. We kunnen niet steeds maar weer onze camera’s uit de tassen halen en in stelling brengen. Wel film ik een tureluur in het kreekje, samen met een eenzaam drieteenstrandlopertje. De Slufter, daar moeten we in deze week zeker nog een keer heen.

Dinsdag, 20 maart 2018


   Texel de Slufter ©MdVFoto
          En waarachtig, een dag later rond 11.30 uur staan we weer in de Slufter.  Aan de ‘landzijde’ zien we de Zanddijk, een ooit door arbeiders aangelegde dijk (eind 19e eeuw?) die nu op een echte duinenrij lijkt, en die het land moet beschermen tegen het zeewater dat vrijelijk de Slufter in kan stromen bij vloed, storm, springtij etc. Alle pogingen om de Slufter aan de ‘zeezijde’ te dichten hebben tot nu toe gefaald. Je zou hier kunnen spreken van een omgekeerde ‘Kerf’ situatie (bedoeld wordt de Kerf bij Schoorl), waar tevergeefs wordt geprobeerd de gemaakte opening naar zee in stand te houden.
We lopen naar de zee. Uitzicht op een schitterend witte branding voor de Slufter. We zien de wonderbaarlijk mooie schaduwwerking op de westzijde van de duinen, en hoe het water langzaam uit de Slufter ebt. Drieteenstrandlopertjes rennen en vliegen af en aan. Het is tweeënhalf uur lang zeer genoegelijk rondkijken en fotograferen hier.
Utopia is mogelijk het kleinste natuurgebiedje van Texel. We kunnen er niet in. Op ongeveer 150 m zien we vanuit de auto een grote lepelaar in het water op zoek naar eetbare waar zoals slakjes, kreeftjes, kleine visjes. In de verte horen en zien we rotganzen.
Dé verrassing van de dag blijkt het gebied tegenover ’t Horntje te zijn: de Mokbaai, en de nabij gelegen Horsmeertjes en Horspolder. Het hele gebied valt onder het Ministerie van Defensie. Binnen de aangegeven grenzen kun je vrij wandelen en fietsen. We horen talloze vogels. Grauwe ganzen scheren luid gakkend rakelings langs onze hoofden. De info borden beloven blauwborsten die daar veel schijnen te nestelen en te broeden. We zien er niet een, maar uit het getjilp en gekrakeel maken we op dat er in de ruige begroeiing veel vogeltjes zitten. Onder de wat grotere vogels valt de (weinig) zwarte aalscholver op. En een enkele buizerd. We zien een kleine klutenkolonie in de Mokbaai, waar ook wat bergeenden rondscharrelen.
Dit deel van Texel levert fraaie panorama’s op. Vanaf verschillende plekken kijk je over het Marsdiep naar Den Helder, naar de aanlegsteiger bij ’t Horntje, in de verte blinkt het witte kerktorentje van Den Hoorn, je ziet de beide Horsmeertjes, en je wordt omringd door jubelend vogelgezang. Dat, lieve lezers en lezeressen, heet GELUK!

Woensdag, 21 maart 2018


          In het Engels spreek je van ‘pushing your luck’ als je het geluk wilt afdwingen. Vandaag hebben we ‘pushing our luck a bit further’ geprobeerd, zonder dat er sprake was van een doelbewust streven.
   Texel kerk Den Hoorn ©MdVFoto
Maar eerst Den Hoorn. Gisteren reden we naar huis via dit dorpje met zijn opvallend gesitueerde NH kerkje, vandaag was Den Hoorn het beginpunt van onze dagtocht. Tegenover het hervormde godshuis liggen weilanden, en in nogal wat van die bleekgroene velden - de winter is tenslotte nog maar net voorbij ook al voelt het niet zo - zie je af en toe van die fameuze Texelse lammetjes rondhuppelen. Maar meestal liggen ze heel suf te slapen bij hun moeders. De kerk was gesloten, wel kon je er omheen lopen en het kleine kerkhof bekijken. Daarna het dorp in, slenterend van het ene loodshuisje naar het andere. Ook zijn er diverse commandeurswoningen te zien, een enkele nog in oorspronkelijke staat. Ze dateren vaak uit de 17e eeuw. De bakstenen woningen zijn verfraaid door groene houten gevels die sierlijk de lucht insteken. Alle oude ambachten zijn verdwenen uit het dorp dat nu van het toerisme leeft, evenals trouwens de rest van Texel. Er heerst een diepe rust. Heel ver weg hoor je het vage gebrom van een betonmolen, en nu en dan vliegt er een helikopter van het immer waakzame Ministerie van Defensie over. Veel Duitse toeristen vinden in Den Hoorn een onderkomen, vandaar de alomtegenwoordige bordjes ‘Zimmer frei’.
We rijden naar de Horsmeertjes. We steken te voet de dam tussen de beide meertjes over, en lopen vervolgens een adembenemend mooi duinland in: helblond zand begroeid met helmgras en doornstruiken. In zuidwestelijke richting zien we achter het Marsdiep de vuurtoren van Huisduinen, de Lange Jaap. Over dit alles valt het gouden namiddag zonlicht. Meer zuidoostelijk kijken we naar het havengebied van Den Helder, en naar de grote TESO veerboot die de verbinding tussen Texel en het vasteland onderhoudt. Het strijklicht zorgt voor prachtige schaduweffecten. En voor wat ‘pushing our luck a bit further’ betreft: deze middag bestond uit Aarde - Water - Lucht - Vuur. En Ruimte. Je zou dit landschap haast ‘ongerepte’ Nederlandse natuur willen noemen, ware het niet dat bij een wandelmarkering een flinke hoop plastic is verzameld. De wandelaar kan hier niet van wegkijken. Ook De Hors is aangetast, zoals alle stranden, zoals alle zeeën en oceanen, zoals alle landen, zoals wij allen. Een schuldig landschap dus, zoals Armando zegt. Over het waar of niet waar van dit begrip moeten we het hier maar niet hebben. We vervolgen onze tocht langs het meest westelijke van de Horsmeertjes. Om ons heen horen we enorme hoeveelheden meeuwen, ganzen, meerkoeten, allerlei kleine piepers, fazanten, en ga zo maar door. De vogels zijn volop bezig met hun paar- en broedseizoen.
En heb ik nu een tapuit gezien? Of was het toch een oeverpieper? Een gors, wellicht? Wie het weet mag het zeggen. De fazant glanzend in het namiddaglicht verdween schielijk in het struikgewas, maar bleef nog lang op mijn netvlies.

   Texel zandvormen ©MdVFoto 

Donderdag, 22 maart 2018


          We hadden het eerder al over rotganzen. Er is een heus rotganzenreservaat op Texel. Dat ontdek ik op de kaart die in onze studio op de badkamerdeur is geplakt. Rotganzen zijn zeer opvallende vogels. Het gegeven dat er een heel gebied vol van die beestjes is, is meer dan voldoende reden om er heen te gaan. De ganzen grazen pal aan de rand van de weg. Als we stoppen, vliegen ze op en strijken een heel eind verder neer. Nou, dan kom je maar niet op de foto.
Het noordwestelijke kustgebied van Texel biedt volop gelegenheid voor een uitgebreide duinwandeling. En weer zijn we alleen met de vogels. Die we niet zien, wel horen. Zo gaat het steeds. De laatste duinenrij voor het strand oogt ongerept. De wind heeft er mooie zandvormen gemaakt, toefjes helmgras waaien heftig in de zuidwestelijke wind. Het is laagwater. De branding is slecht bereikbaar, er zijn te veel diepte geulen en meertjes. Her en der groepen meeuwen en drieteenstrandlopertjes bij elkaar.
We wagen een tweede poging bij het rotganzenreservaat. We houden halt bij een grote groep foeragerende ganzen. Ze eten rustig door terwijl wij filmen en fotograferen. De Cocksdorp vormt het schilderachtig decor voor dit tafereel.
Bij De Cocksdorp bevindt zich de Schicht. Dit is de volkse benaming voor het monument dat ons herinnert aan het aanleggen van de Deltawerken van Texel. Tussen 1961 en 1981 is hier veel gedaan om de Texelse zeedijken op de juiste hoogte en sterkte te brengen. Het kunstwerk priemt inderdaad als een bliksemschicht de lucht in.
   Texel 'de schicht' ©MdVFoto
   Texel 'de schicht' ©MdVFoto
Van De Cocksdorp naar Oudeschild. Ik verbeeld me dat ik me nog iets herinner van deze havenplaats tijdens een Texelse zomervakantie in 1979. Een vergissing dus. Er is niets van wat ik zie in Oudeschild dat een ‘o ja’ reactie teweegbrengt.
Het is er stil. Een jachtje zeilt de haven binnen. Af en toe passeert een auto die de stilte van het dorp benadrukt. We kijken rond in de lege haven, koekeloeren vanaf de dijk even over de schier eindeloze Waddenzee, rijden naar het andere eind van het dorp, slenteren door een paar schilderachtige straatjes, fotograferend en filmend, nergens een levende ziel te bekennen. We gaan maar. Oudeschild is het eerste plaatsje dat op een of andere manier niet ‘aanslaat’. 
Avondopnamen maken is spannend en veeleisend werk. De shots van de vuurtoren in de ijzige wind op onze eerste avond vragen om opnamen aan de zuidzijde van het eiland. Dus rijden we naar ’t Horntje en filmen het vertrek van de TESO veerboot bij avond. Een smal maanrandje prikt door de wolken. We proberen ook de branding bij De Koog. Daar is het aardedonker. Mijn camera vangt er niets dan de zwarte nacht, de wind en het ruisen van de zee.

   Texel Oudeschild ©MdVFoto
   Texel De Koog bij nacht ©MdVFoto
   Texel De Koog bij nacht ©MdVFoto











Vrijdag, 23 maart


          De vrijdag van ons vertrek uit Texel is nauwelijks minder koud dan die van onze aankomst. We checken uit en parkeren de auto in het NP De Duinen van Texel even boven De Koog. We beklimmen de Bertusnol, de hoogste duintop van het eiland. We kijken echt wel ver vanaf dit punt, ondanks de grijze, weinig heldere hemel.
Voor het eerst deze week zien we grote grazers. Een paar kleine kudden bewegen zich langzaam door het duinland. Het zijn Galloway runderen: dikke, ruige vacht, stevige, gedrongen bouw, geen horens.
Omdat we verzuimd hebben opnamen te maken van het potvisskelet voor Ecomare, rijden we daar nog een keer heen. Het gaat om een skelet uit 1953. Ik herinner me ineens dat ik als kleine jongen met mijn vader mee mocht naar Amsterdam. Daar, op een grote goederenwagon, lag een walvis uitgestald. Het beeld van de witgrijze kleur van het dier kan ik nog oproepen uit ‘the foggy ruins of time’. Het zou deze potvis geweest kunnen zijn, zo loop ik daar vurig te hopen, terwijl ik wat plaatjes van de kaken en de wervels schiet. Nu ik zeventig ben geworden, beleef ik de tijd steeds meer als uitgerekt. Mijn prilste jeugd is nu zo ver weg dat ik die periode bijna niet meer zie. En die tijd wordt ook steeds minder relevant. Een ontmoeting met een mogelijk object of gebeurtenis uit mijn jongste jeugd geeft die relevantie een beetje terug. Hoe het ook zij, de korstmossen op het skelet zijn prachtig. Ooit aangespoeld op De Hors, dit skelet. En als ik ergens zou willen aanspoelen, is het op De Hors. 
Texel Georgische begraafplaats ©MdVFoto
De Georgische Begraafplaats is in de felle kou het absolute symbool van soberheid. Geen namen, geen stenen maar strenge rijen rozenstruiken keurig in het gelid onder een al even streng ogend wit monument. Op een kleine Georgische vlag liggen witte kiezels die door hun gewicht het dundoek op zijn plaats houden. 476 Georgische soldaten rusten hier. Ze sneuvelden in hun opstand tegen de Duitse bezetter. De strijd eindigde op 20 mei, 1945. 
Dan weten we ineens: het is genoeg geweest zo, en we rijden naar de veerboot, en naar Groningen.
Tekst: Jacques Foto's: Martha  















Stralsund Expedities 2

zondag 16 september, Groß Behnkenhagen    Kap Arkona Rügen; ©MdVFoto Het  Deense  eiland  Møn , de  Engelse   zuidkust , en de  Nor...