🇳🇱
UIT DE KLEI GETROKKEN
Veel mensen kom ik niet tegen wanneer ik in het najaar wel eens langs leeggehaalde akkers in de provincie Groningen wandel.
Niet zo vreemd, natuurlijk. Het meeste akkerland ligt een flink eind van de bewoonde wereld, de uitgestrekte akkers ogen weinig uitnodigend, en er waait vrijwel altijd een gure wind. De mensen hebben groot gelijk, waarom zou je nu uitgerekend langs een smal, verhard boerenpad gaan wandelen in een gebied waar weinig meer te zien is dan klei onder een eentonig grijze hemel? Je boft als je zo nu en dan een kromgegroeid boompje of schraal bosje groen treft. Wie daar een uurtje of wat wil kuieren is vast een beetje wereldvreemd. Want, wat móet je daar?
Toegegeven, er zijn enerverender bezigheden te bedenken dan een wandeling langs de Grunneger klaai. Heb je één lege akker gezien, dan heb je ze allemaal gezien, niet dan? En je bent er ook snel over uitgepraat.
Los van de vraag of er over deze zogenaamde 'lege landschappen' niet meer te zeggen valt dan dat ze leeg zijn en daarom dus óók saai, is er - wat mij betreft - één onderwerp dat ik hier wil benoemen: de klei van het Groninger land.
Sta maar eens een tijdje stil bij zo'n verlaten stuk land waar je niets anders ziet dan klei: vers geploegd, glanzend in het najaarslicht, en verdwijnend in de verre, mistige overzijde. Ergens in de verte hoor je nog het aanhoudende geruis van het voortsnellende, moderne leven. Jij staat hier aan de akkerrand en kijkt naar die klei.
En dan gebeurt het. Ineens siddert het besef door je lijf en bewustzijn dat je de klei mooi vindt. Dat de klei je aangrijpt, tot je doordringt met al z'n vet glanzende zwartheid, z'n nadrukkelijke aanwezigheid. Ineens weet je dat die klei leeft, een levend wezen is. Een organisme dat zijn eigen karakter, zijn eigen grillen heeft. Dat er is, zoals jij er bent. Met dit verschil dat de klei er al was toen jij nog geboren moest worden, en er nog zal zijn wanneer jij allang niet meer gekend zult zijn in deze wereld.
Ik besef hoe machtig en rijk deze grond is, en hoe onpeilbaar vruchtbaar. Ineens weet ik hoe vol deze aarde stond van allerlei gewassen in de afgelopen zomer, zo vol dat ik de aarde niet eens meer zag. En hoe deze onmetelijke rijkdom talloos veel miljoenen voedsel biedt, hoe vrijwel alles wat een mens maar verbouwen kan, op deze grond wil groeien en vrucht dragen.
Voor ik wegga, maak ik wat foto's. Die foto's zijn leuk en aardig, zeker, maar kunnen niet mijn lijfelijke sensatie van wat ik beleefd heb aan die akker uitdrukken. Maar ik ga anders naar huis dan ik gekomen bent. Alsof ik een beetje uit de klei getrokken ben.
Jakob48