Zoeken in deze blog

woensdag 21 juni 2017

De Toerist

zondag 21 mei 2017


   Adolfstrasse Detmold ©MdVFoto
Vandaag naar het Duitse stadje Detmold gereden. Een echte reden om deze reis te maken is er niet, tenzij het het verlangen geldt dat Aafke Steenhuis' boek Het Lied Van De Eems bij tijd en wijle in Martha en mij wakker roept. Wie eenmaal de bron van de Eems heeft gezien, wil haar zeker nog eens zien. En zo werd een Fewo in Berlebeck, een buitenwijk van Detmold, een week lang de uitvalsbasis voor onze verkenningen. Een auto heeft nog geen half uur nodig om van Berlebeck naar de Ems Quelle te rijden.
Overigens, wie Detmold zegt, zegt Arminius, zegt Hermann. Hermann, de aanvoerder der Cherusken, bracht in het jaar 9 Onzes Heeren de Romeinen een vernietigende klap toe. Een en ander leeft vandaag vooral voort in de regionale horeca en industrie. Hermann, de uit zijn krachten gegroeide legende, levert geld op, veel geld. Je ziet zijn stoere Cheruskische gestalte regelmatig opduiken op reclameborden en in bedrijfsnamen, zoals in de Cheruskische Grill Stube in de buurt van onze Fewo. Uiteraard is Hermanns helm voorzien van kraaienvleugels, wat weer associaties oproept met Asterix en Obelix en het fameuze lied van hun bard: “Wat dragen de Kelten op hun helm? De Kelten dragen kraaienvleugels op hun helm”. 
De Cherusken waren Germanen, geen Kelten, maar doet dat er nog wat toe in onze hectische tijden? Over Hermann en zijn escapades schrijf ik verderop meer. Nu zijn Martha en ik nog maar enige uren in Detmold, en dan is dit mijn openingsthema.
In de avonduren wat verkennend rondgefietst. De wegen en paden zijn hier steil genoeg om ons te doen besluiten geen lange fietstochten te maken. We rijden op vouwfietsen, en die zijn niet op al te grote afstanden ingesteld, laat staan op afstanden met hellingen waarvoor Tom Dumoulin zich niet zou schamen.
We komen bij een groot Vogelpark dat uiteraard gesloten is op dit late uur van de dag. Achter het geboomte horen we het gekrijs van de vogels. Op de weg terug naar onze Fewo kijken we bij de eveneens gesloten middeleeuwse kerk van Heiligenkirchen, een enigszins vervallen romaans bouwwerk, waarvan men bezig is het interieur te herstellen.

maandag 22 mei 2017

   Eems bron Teutoburgerwoud ©MdVFoto

Het bevredigen van een lang gekoesterd verlangen is vandaag ten uitvoer gebracht. We zijn bij De Ems Quelle geweest, precies één week nadat we de ruimtelijkheid van de Eemsmonding hadden beleefd tussen Borkum en de Eemshaven. En precies vijf jaar plus één dag nadat we begonnen aan onze eerste Eems expedities.
Dat weerzien is op zijn zachtst gezegd ‘memorabel’ gebleken. Om te beginnen werd deze ontmoeting sterk gestempeld door de Truppen Übungen van de Duitse Wehrmacht. Wat een verschil met de bijna volmaakte rust en vrede van het eerste bezoek drie jaar geleden. De hele dag zullen het mitrailleurgeschut en andere explosieve geluiden te horen zijn. Diepe indruk maken de talloze tanks die komen aanrollen over de Panzerring, de weg die pal langs de Ems Quelle loopt. Achter die weg ligt een enorm militair oefenterrein, dat beheerd wordt door de Britse overheid. Een overblijfsel van W.O. 2.
En natuurlijk dringt de vraag zich op of dit bezoek vergelijkbaar is met dat van 2014, toen dit sanctuarium na drie zomers reizen langs de Eems eindelijk bereikt werd, en het ons ruim een uur lang gegund was onafgebroken in volledige rust te filmen, fotograferen en reflecteren op het zien van het begin van een rivier waarvan we vrijwel de gehele loop vanaf de monding hadden gevolgd.
Het opnieuw aanschouwen van de Eemsbron is even aangrijpend en vertederend als de eerste keer. Het wapengekletter van het Duitse leger doet daar helemaal niets aan af.
Integendeel, ik zou eerder zeggen dat de verborgen krachten van de natuur op deze planeet gewoon doorgaan met wat ze moeten doen ongeacht de woelige gedragingen van de mensheid. Het soms oorverdovende gedreun van de legeroefening maakt geen enkele indruk op de kabbelende stroom van de Eems. Ook de talloze bosvogels gaan door met wat ze op mooie zomerdagen altijd doen: zingen en voor hun pasgeboren kroost zorgen.
Het tweede bezoek is in zoverre anders dat ik beter in beeld wil krijgen hoe de bron een stroom, en de stroom een beek wordt. Om daar achter te komen, is het nodig vanaf de bron gedurende een flink aantal kilometers die zo kwetsbaar ogende rivierloop van dichtbij te volgen. Dat is heel aardig gelukt. We zijn op onze vouwfietsjes domweg de prachtige Ems Wanderweg - een pad bedoeld voor wandelaars - opgereden, en krijgen zo steeds een goed beeld van de voortijlende stroom, soms van heel dichtbij, en soms van grote hoogte. Het is niet zo dat je de Eems heel veel breder ziet worden. Over een lengte van vele kilometers blijft Duitslands kleinste getijdenrivier een zeer bescheiden water. Van onze vorige reis weten we dat dit tot Rietberg zo blijft. De bovenloop van de Eems is een bijna 'afwezig' fenomeen in het beken- en rivierenrijke gebied tussen Rietberg en de bron aan de voet van het Teutoburgerwoud.

dinsdag 23 mei 2017


Externsteine ziet ons op onze stoere vouwfietsen binnenrijden. Wie in de directe omgeving van Detmold verblijft kan niet om deze door bruut natuurgeweld omhoog gestuwde rotsformatie heen. In de vroege middeleeuwen maken de mensen al gebruik van deze fascinerende steenhoop. In de 12e eeuw bijvoorbeeld wordt er in zandsteen een sculptuur in de rotswand aangebracht die de kruisafname van Christus voorstelt. Het is een mooi werkstuk, al is het helaas zwaar aangetast door vernielingen in de 17e eeuw. Twee van de hoge rotspartijen zijn geopend voor het publiek. Trappen - in zandsteen uitgevoerd - leiden de bezoeker naar boven, ijzeren leuningen bieden de wankele klimmer een stevig houvast. En dan maar kijken. 
De groenblauwe heuvels van het Teutoburgerwoud lossen op in de nevelige verten. Af en toe breekt de zon door en schijnt op het gewemel der toeristen, die hijgend en puffend de trappen op en af gaan om van het uitzicht vanaf de rotsen te genieten. Zo ook wij. Wat is dat toch dat de mens zijn sleetse gewrichten beproeft voor een korte ‘view of’, terwijl je er op het internet zulke mooie plaatjes van kunt zien? Al zijn die natuurlijk niet zo mooi als de foto van Martha...😉
Er zijn tot mijn verbazing weinig vogels op de rotsen te zien. Externsteine zit vol scheuren, spleten en holten, waarin volop genesteld zou kunnen worden, maar behoudens één schitterende gele kwikstaart zien we niets. Ook de grote vijver bij Externsteine is leeg: waar zijn de eenden? de ganzen? de zwanen? de waterhoentjes? Je bent zo aan dit soort beesten gewend dat je er nauwelijks op let wanneer je bij een vijver of een meertje loopt, maar zijn ze er niet, dan besef je ineens hoe leeg en doods dat water is. You never know what you’ve got till it’s gone
We fotograferen en filmen ons suf op deze plek. Maar wat valt er eigenlijk te zien aan zo’n grijze steenhoop? Nou, de vormen, de lijnen en patronen, de wisselende schaduw/licht werking zijn voor het ‘fotografenoog’ een feest. En de als mieren over de rotsen uitzwermende toeristen maken het voor de filmer weer interessant. Bovendien zijn de rotsen heel geschikt om eens allerlei zaken uit te proberen: wisselende perspectieven, details zoals struikjes, hoornbloemen, sterk tegenlicht in een rotsopening kun je met de relatief nieuwe camera (in januari gekocht) eens lekker oefenen. Een shot in een automatische standaard setting doen, en daarna in de spotfocus functie, het kan allemaal, en het geeft niet als er wat misgaat.
Gek genoeg gaat er niet zoveel mis, al mis ik hier wel mijn schouderstatief, dat ik bewust in de Fewo achterliet. Ik wilde met het oog op het vele traplopen op de rotsen van Externsteine niet zoveel gewicht in mijn tas vervoeren, het is wel een offer aan de stabiliteit van de opnamen. 
Na de rotsen in werkelijk alle denkbare standen en scenes te hebben vastgelegd in foto en film maar weer op de fiets. Rond Externsteine liggen uitgestrekte bossen - gemengd, loof/naald - waar je hellingen beklimt, bizarre boomvormen tegenkomt, en aan één stuk door onthaald wordt op uitbundige vogelzang. Je krijgt nauwelijks een diertje te zien - op een enkel vinkje en roodborstje na - maar je hoort ze wel!

   Externsteine ©MdVFoto

woensdag 24 mei 2017


Toch weer die kraaienvleugels van afgelopen maandag. Martha citeert het lied van Assurancetourix, de zich zo ondergewaardeerd voelende bard in de avonturen van Asterix en Obelix.
We barsten in luid lachen uit, de echo rolt over het terrein waar zich ergens het gigantische beeld van Arminius a.k.a. Hermann bevindt. Wanneer we de held in beeld krijgen, zien we hoe enorm groot het monument is. Hermann torent werkelijk boven alles en iedereen uit, een stoere in brons uitgevoerde krijgsheld op een uit zandsteen opgetrokken bouwwerk dat wel wat weg heeft van een tempel. Het 7 meter lange zwaard dat hij fier ten hemel heft vormt het hoogtepunt van het geheel. Al met al is het ding 'in levende lijve' een stuk beter te pruimen dan de weinig aanmoedigende plaatjes die ik bij Wikipedia van tevoren had aanschouwd.
   Hermann Denkmal ©MdVFoto
Hermann de Cherusk. De Cherusken waren een Germaanse stam en woonden aan de Wezer. Aan deze lieden wordt een verpletterende overwinning op de Romeinen toegeschreven. Op 21 mei van dit blog noemden wij dit roemruchte voorval al. 
Hier bij het Hermanns Denkmal begin je het gevoel te krijgen dat Hermann van de Duitsers is. Hermann de Germaan lijkt haast een soort super Oerduitser te zijn geworden. Hij is van ons, zo lijkt de onuitgesproken boodschap van de Duitsers te luiden. Hoe kom ik op dit idee? Nou, het is natuurlijk een beetje hardop denken, maar het feit dat het immense beeld is gemaakt in de tijd dat Otto von Bismarck de Duitse natie smeedde, en Otto staat ook heel nadrukkelijk afgebeeld in de schaduw van Hermann, dat Kaiser Wilhelm al even nadrukkelijk vermeld wordt d.m.v. een monument, voedt mijns inziens het nationale gevoel van de Duitser. En dan is het heel eenvoudig om van Hermann een Duitser te maken. 
Het doet me denken aan de manier waarop de Engelsen zich nog steeds innig verbonden voelen met ‘hun’ King Ælfred, de Saks die in de vroege middeleeuwen de Deense invasiegolf in het toenmalige Engeland tot staan wist te brengen. Dat deze Saks weinig meer met de huidige Brit gemeen heeft schijnt er niet toe te doen.
Zo ook de verwoester van Keizer Augustus’ ambities en illusies. De niets en niemand ontziende stammen (de Cherusken hadden een sterk verbond gesloten met naburige volkeren) die dagenlang te keer gingen tegen de in een val gelopen Romeinse legionairs waren geen Duitsers, voelden zich geen Duitsers, en spraken talen die de Duitser nu niet zou kennen als Duits, sterker, hij zou vermoedelijk niet enig verband tussen het Duits van nu en de Cheruskische stamtaal van toen ontwaren.

De tijd werkt in het voordeel van de legende. En Hermann leeft meer dan ooit tevoren. Ik, Nederlandse passant, blijf er met mijn tengels vanaf. En wat zou het ook uitmaken? Augustus krijgt er zijn soldaten niet mee terug.
Behalve aan het ‘Hermanns Denkmal’ wordt er aandacht besteed aan Ernst von Bandel, de bedenker en maker van het monument dat  uiteindelijk zijn levenswerk werd. Von Bandel woonde zelfs vlak bij het monument gedurende de tijd dat het werd gebouwd. Die bouw viel min of meer samen met het ontstaan van de Duitse staat.
De Kaiser bevindt zich in het gezelschap van andere beelden, waarvan niet beschreven staat wat ze voorstellen, maar in elk geval blijkt er wél uit Hermanns glorie en het Romeinse echec. Publius Quinctilius Varus, de aanvoerder van al die onfortuinlijke Romeinen, vinden we in een cadeauwinkel terug. We kopen een houten legionairszwaard plus nog wat tinnen legionairs van verschillende rang voor kleinzoon Gijs, die grote interesse heeft in de Romeinse tijd, en ook nog aardigheid in Asterix en Obelix.
Fotografisch en filmisch heeft het Hermann Denkmal niet zoveel te bieden dat je er de dag mee doorkomt. We rijden naar Detmold en proberen ons geluk op het slot in de ‘historische Altstadt’.
Het Schloß is van de familie Zur Lippe-Biesterfeld, en hee, die naam kennen we natuurlijk. We zien het standbeeld van Ernst Zur Lippe-Biesterfeld, een oom van ‘onze’ prins Bernhard. Je kan je er laten rondleiden, maar wij willen veel plaatjes maken, dus we laten de rondleiding voor wat hij is.
Het is er een gezellige boel op het kasteelterrein, waar muziekstudenten (Detmold heeft een beroemde Hochschule voor muziek) en scholieren in het gras neerstrijken om er te lezen, te kletsen, hun i-Phones te bestuderen, en zag ik er zelfs niet een paar minnekozen? 
Detmold zelf is een stad vol ruim opgezette wegen en straten, en dito huizen en kantoren. In dat moderne centrum ligt ook de Altstadt: vakwerkhuizen en schilderachtige gevels met opschrift in smalle, hobbelige kronkelstraatjes. Die opschriften kennen we nog uit onze Eemsreis. In plaatsen als Rheda-Wiedenbrück en Rietberg zag je de ene godvruchtige bede na de andere op fraai gebeeldhouwde huizen alsook op verzakte geveltoppen, afgebladderde deuren en raamkozijnen, op sierlijk golvende puien en onder kromgetrokken dakgoten. Overigens, prachtig die vakwerkbouw, precies wat je van een laatmiddeleeuwse stad zou kunnen verwachten.
Thuisgekomen gaan we direct aan bier en wijn, en besluiten naar Ajax-Manchester U te kijken. In een toeristenfoldertje lezen we dat de zogeheten ‘Adler Warte’ van Berlebeck minder dan een km van onze Fewo verwijderd is. We lopen er voor de voetbalwedstrijd even heen, wat ingewikkelder en vermoeiender blijkt te zijn dan gedacht. We besluiten morgen een kijkje te nemen bij de vliegshow.
Mijn gok is dat de Adler Warte net zo’n fout gedoe is als die dolfijnenshows in Harderwijk. Niet dat ik vaak goed gok. Ajax verloor tenslotte die finale wel. 

donderdag 25 mei 2017


   Adler Warte Berlebeck ©MdVFoto
Rond 10.00 uur a.m lopen wij, de camera’s in de rugzakken, naar dé locale topattractie van Berlebeck, gemengde gevoelens koesterend over wat ons te wachten staat.
De Berlebeck Adler Warte lijkt me uiteindelijk geen Harderwijk. Ooit begonnen als een roofvogelopvang, is de Adler Warte nu een goed ingerichte, roofvogelvriendelijke attractie die gedurende een rustig opgebouwde ‘vliegshow’ het publiek informeert over vliegeigenschappen, gedrag, voedselvoorkeuren, voortplanting etc van de verschillende roofvogelsoorten.
Het roofvogelaanbod is zeer divers. Er zijn de zeer grote soorten zoals de (reuzen)zeearend, condor, visarend, de iets kleinere maar heel indrukwekkende slangenarend, en verder nog een flink aantal kleinere gieren- en valkensoorten.
De vluchten van de vogels zijn indrukwekkend, soms zeer spectaculair. Zoals de uiterst wendbare en zeer snelle slechtvalk (geen dier ter wereld is sneller!) die in volle vlucht zijn prooi vangt. De zeearenden cirkelen hoog boven het dal van Berlebeck om vervolgens in een duizelingwekkende duik terug te keren naar hun verzorger.
We hebben er de morgen- en middagvoorstelling bijgewoond, en in de tijd tussen de beide shows in de omgeving gewandeld in de heerlijke Hemelvaartszon. De middagshow richtte zich meer op de aanwezige kinderen, er was ook meer spektakel dan in de ochtendshow, die vooral informatief/educatief was.
De vogels zijn niet uit de vrije natuur afkomstig, ze worden nadrukkelijk zo getraind dat ze moeiteloos commando’s opvolgen en zich beheerst en rustig gedragen temidden van het enigszins opgewonden publiek. Maar het blijven wilde dieren die hun jachtinstinct niet verloren hebben. Wat de vraag oproept of deze prachtvogels zich zouden kunnen handhaven in de vrije natuur, zonder de verzorging die ze nu hebben. Een aantal vast wel.

vrijdag 26 mei 2017


Met de aangeschafte toegangskaartjes voor het Freilichtmuseum in Detmold zijn we - zeker na het bezoek aan de Adler Warte gisteren - waarachtige volbloedtoeristen in Detmold!
Het Freilichtmuseum is misschien het best te omschrijven als een geslaagde combinatie van bewaard verleden, gastvrije ruimte en goede smaak. Het is in elk geval het grootste openluchtmuseum van de bondsrepubliek. En wat tref je er dan aan? Boerenhoeven, werkplaatsen, ambachten, allerhande gebruiksvoorwerpen, arbeidershuisjes, agrarische werktuigen, vlasdrogerijen, weeftechnieken, diverse workshops waar de bezoeker direct kan aanschuiven, uitgebreide wandelroutes langs al deze attracties, fraaie tuinen, en met het geluk van de zonnige dag ook nog gratis vogelzang waar je je ook maar bevindt in het museum.
Ondermeer de smid (een razend populaire attractie daar!), bakker, pottenbakker en fotograaf onthullen je de geheimen van vergane dan wel niet langer bekende ambachten. Rondleiders voeren je in in de diepere betekenis van een voorname boerenhuishouding in de 16e eeuw; je kijkt in de keuken van een Schulte, een soort hoofdboer, en dit alles is ook nog eens zo gearrangeerd dat het kind in al die eeuwen - 16e, 17e, 18e, 19e en 20e eeuw - steeds centraal staat.
Je ziet er spijkerhuizen op stenen verhogingen tegen het ongedierte, je staat oog in oog met verbluffend knap gemaakte houtconstructies waar geen metalen spijker aan te pas kwam, de houten nagels waren soms wel 30 cm lang, en voor het eerst van je leven besef je hoe veelzijdig een natuurproduct als vlas is.
Kortom, als dit type evenementen het volbloedtoerisme bevordert, wil ik nog wel meer van dit soort Freilichtmuseums! Ga zelf maar eens kijken, maar geniet hier en nu van Martha's foto!
   Freilichtmuseum Detmold ©MdVFoto

zaterdag 27 mei 2017


Twee Eemsdagen op de acht vakantiedagen die we te besteden hadden, dat lijkt wat mager, maar in het licht van alle activiteiten die we deze week hebben verricht, is het toch eigenlijk wel een echte “Eems vakantie” geworden.
Toen we drie jaar geleden onze Eemsreis voltooiden (vanuit Telgte in etappes het laatste deel afwerkend), was het al direct duidelijk dat er teveel beeldmateriaal ontbrak van het traject tussen Delbrück en de bron van de Eems. We hebben toen wel Hövelhof aangedaan, maar de Eems niet gevonden. De oplossing die we in mei 2017 hebben bedacht is tweeledig: 
  1. we hebben de Eems vanaf de bron enige kilometers gevolgd (zie maandag 22/05) om haar te zien verdwijnen in de velden en akkers rondom Hövelhof. Gedurende dit traject wordt de Eems langzaam wat breder, zich ontwikkelend tot een flinke heldere beek met zandbodem. Zie de foto's hieronder.
  2. We hebben de Eems opgezocht bij Antfängers Mühle. Antfängers Mühle is een kleine boerderij aan de Eems met een eigen watermolen. Vanuit Delbrück hebben we per fiets de ERW (Ems Rad Weg) opgezocht en gevolgd. We kwamen na ruim 9 km fietsen bij de kleine half in het struikgewas verscholen watermolen aan. Rondom Antfängers Mühle hebben we de Eems uitgebreid gefotografeerd en gefilmd (richting Hövelhof, niet richting Rietberg, dat traject is drie jaar geleden verkend).
   Eems bij Antfängers Mühle omgeving Delbrück ©MdVFoto

Op basis van wat we gezien hebben valt vast te stellen dat vanaf de bron tot aan Rietberg de Eems geleidelijk breder en dieper wordt en voornamelijk 'onzichtbaar' door weilanden en akkers stroomt: er is geen fiets- of wandelroute die de naam waard is tot Antfängers Mühle. Vanaf Antfängers Mühle richting Rietberg wordt dat allemaal veel beter.
 Over de bevaarbaarheid van de Eems hoeven we het hier niet te hebben. Een kleine kano zou misschien nog net gaan. De stroom heeft de eerste 15 tot 20 km bepaald niet het karakter van een rivier. Daarvoor moet de liefhebber nog een flink stuk in noordwestelijke richting, voorbij Rietberg.
Morgen gaan we terug naar Groningen. Onze gastheer en zijn vrouw suggereerden nog eens terug te komen, en ik voel er wel voor. Niet op korte termijn, en niet in het voorjaar of de zomer. We hebben nog niet veel ‘wintermateriaal’ van de Eems, alleen wat van de Emsauen bij Herbrum en Vellage. De Eemsbron in de winter bezoeken, ja, dat lijkt me fantastisch!
Jacques, mei/juni 2017



Stralsund Expedities 2

zondag 16 september, Groß Behnkenhagen    Kap Arkona Rügen; ©MdVFoto Het  Deense  eiland  Møn , de  Engelse   zuidkust , en de  Nor...